Mariët Meester, die er opgroeide, schetst deze bijzondere gemeenschap aan de hand van herinneringen van oud-inwoners.
Veenhuizen was tot 1983 niet toegankelijk voor buitenstaanders; rondom stonden bordjes
'Verboden toegang'. De bevolking bestond uit justitieambtenaren, die uit het hele land kwamen. Door mensen uit de omgeving werden zij 'koloniekak' genoemd, vanwege hun ambtenarenstatus en het feit dat ze Nederlands spraken in plaats van Drents.
Mariët Meester sprak met tientallen oud-Veenhuizers. Ze vertelden over het dagelijkse leven en bijzondere gebeurtenissen. Overal was de invloed van de gestichten aanwezig: kinderen namen de boevenbus naar school, gewapende gestichtswachters hielden de tuinman in de gaten, en bij promotie hoorde een grotere woning. Leven en werk liepen op wonderlijke wijze door elkaar. In Veenhuizen had de bevolking een unieke relatie met landlopers, criminelen en oorlogsdelinquenten.
Door de speelse opzet van dit boek wordt de lezer snel meegenomen in de besloten wereld van Veenhuizen. Een unieke kans meer aan de weet te komen over een ongewoon dorp.