De canon is hardnekkig. De canon is een rubberen pop. Je kunt ertegen trappen wat je wilt, steeds weer springt hij in de houding. De canon is grijze kauwgom. Roep luid dat hij aan herziening toe is en de gelederen van de oude canon sluiten zich. Rubber, kauwgom, elastiek.
Sommige schrijvers raken tijdens hun leven wel driemaal overschat en onderschat.
Anderen komen op een heel speciale manier nooit in de canon terecht. Dat zijn de eeuwige outsiders die, zelfs als ze worden ontdekt, niet echt worden ontdekt, alsof het hun talent is in het donker te gloeien.
Die zijn Gerrit Komrij het liefst.
In Komrij's canon heeft Gerrit Komrij de honderd essentiële Nederlandstalige gedichten geselecteerd die iedereen in zijn bagage zou moeten meedragen.
Dat betreft gedichten uit alle tijden en van alle soorten, groot en klein, klassiek en modern. 'Gedichten die ertoe doen.' Niet eens allemaal 'mooi', als dat al een criterium zou zijn, maar wel noodzakelijk en levensreddend. Waarom dat zo is, dat maken de essays duidelijk die Komrij over elk van de honderd gedichten schreef. Zonder holle praat, loos geleuter of vooropgezette theorie zoekt hij helder, scherp en liefdevol uit waarom juist deze gedichten van waarde zijn. Samen vormen de essays een hartstochtelijk pleidooi voor de poëzie.
Sommige schrijvers raken tijdens hun leven wel driemaal overschat en onderschat.
Anderen komen op een heel speciale manier nooit in de canon terecht. Dat zijn de eeuwige outsiders die, zelfs als ze worden ontdekt, niet echt worden ontdekt, alsof het hun talent is in het donker te gloeien.
Die zijn Gerrit Komrij het liefst.
In Komrij's canon heeft Gerrit Komrij de honderd essentiële Nederlandstalige gedichten geselecteerd die iedereen in zijn bagage zou moeten meedragen.
Dat betreft gedichten uit alle tijden en van alle soorten, groot en klein, klassiek en modern. 'Gedichten die ertoe doen.' Niet eens allemaal 'mooi', als dat al een criterium zou zijn, maar wel noodzakelijk en levensreddend. Waarom dat zo is, dat maken de essays duidelijk die Komrij over elk van de honderd gedichten schreef. Zonder holle praat, loos geleuter of vooropgezette theorie zoekt hij helder, scherp en liefdevol uit waarom juist deze gedichten van waarde zijn. Samen vormen de essays een hartstochtelijk pleidooi voor de poëzie.