Zo vertelt Bennik het verhaal van de dochter van de paardenmeester, die zich net als haar paarden niet wil laten temmen. En dat van de fluitende luitenant, die als kind geleerd heeft zich te verbergen in het leger tot een ware kunst verheft. Bij de begrafenis van de timmermansdochter vertelt hij over haar liefde voor een zeeman die meer van de zee houdt dan van haar.
Zijn publiek kan niet met droge ogen naar hem luisteren, maar Bennik zelf blijft er koud onder. Tot hij koningsdochter Esperanza ontmoet, die voortdurend in de spiegel naar zichzelf staart. Kan hij haar levenslied zingen en zo haar liefde winnen?