‘Wie hierover spreekt, wie hierover nog nadenkt, wie hierover zelfs maar diep in de nacht durft te dromen, zal sterven,’ zei de vrouw. Zissel begreep dat ze moest meespelen als ze wilde blijven leven. Dus ze knikte.
Zissel kan niet praten, maar ze ziet en begrijpt alles – ook het samenzweerderige gefluister in de nacht waarin haar babybroertje wordt geboren. Diezelfde nacht sterft de baby van een belangrijke edelvrouw. Zissel is getuige van een complot dat ze nauwelijks kan bevatten. Ze reist mee naar het hof. Daar weet niemand dat zij de zus is van de baby die is verwisseld, laat staan dat ze een dochter van de koning is. Maar de kleur van haar ogen verraadt haar…