Koppenbergblues
Als de wielerclub wtc De Sprinters beslist om dit jaar eens niet naar de Mont Ventoux of naar Compostela te rijden, maar een échte ronde van Vlaanderen te maken door de vijf provincies, laten de meeste leden het afweten. Er blijven maar vier fietsers over, en met moeite wordt een volgwagen gevonden. Hierin nemen twee echtgenotes plaats die het hunne over dat fietsen denken. Een van hen is jong en mooi. Vier paar ogen rusten op haar.
Maar het weer is prachtig, het is zalig fietsen en ’s avonds is het gezellig aan tafel. Wie maalt erom dat er weer een stel gevangenen ontsnapt is en over het land uitzwermt? En die kleine wrijvingen, tja, die horen er nu eenmaal bij.
De Kwaremont, de Patersberg, de Koppenberg: ze liggen te wachten op onze helden. Het landschap van de Vlaamse Ardennen is wondermooi. Maar het wordt heet, bloedheet.
De conditie van de fietsers is ook heel verschillend. Zou iedereen wel ‘zuiver’ rijden? En als de chauffeuse al over haar toeren is voor ze vertrekt, let ze dan genoeg op in het verkeer?
Herman De Jonghe (1941) studeerde fysica aan de KULeuven. Hij was leraar en schooldirecteur. Dit is zijn debuutroman. Hij schrijft avondvullende stukken en korte dramatische monologen voor theater.