Het is begin negentienhonderd. Weduwe Mimi Loockx woont in het gehucht De Bist van het landelijke Vlaamse dorpje Westerlo. Ze is vroedvrouw en ze gebruikt de geneeskracht van planten om mensen en dieren te genezen en te verzorgen. Emera, Mimi’s jongste dochter, is goed op weg om in haar moeders voetsporen te treden. Ondanks haar jonge leeftijd is ze gefascineerd door de natuurgeneeskunde en de menselijke anatomie. Maar dan krijgt het dorp een nieuwe dokter, Viktor Wouters. In schril contrast tot zijn voorganger, is Viktor het helemaal niet eens met Mimi’’s werkwijze. Hij beschouwt het als pure kwakzalverij en hij doet er alles aan om Mimi en Emera het leven zuur te maken. Het loopt helemaal uit de hand als Emera en dokter Wouters’ jongste zoon op elkaar verliefd worden. De vete escaleert tot een ware heksenjacht.