De bundel Kraai was een stilistisch experiment waarin Hughes zijn rouw en verdriet probeerde vorm te geven. Het hoofdpersonage
Kraai bevindt zich in een landschap dat de ene keer apocalyptisch is, en dan weer rechtstreeks uit Genesis lijkt te komen. God schept de wereld, Adam en Eva bevinden zich in het paradijs, waar achter elke boom een slang op hen wacht. De gedichten sidderen dan ook van angst, woede, geweld en verdriet. Kraai beziet dit alles vanuit het middelpunt met een mengeling van nieuwsgierigheid en een verlangen naar destructie.
Tweetalige editie