Hella Haasse heeft in ieder geval vier autobiografische boeken geschreven: Zelfportret als legkaart, Persoonsbewijs, Krassen op een rots en Een handvol achtergrond. Over ‘Krassen op een rots’ heeft de auteur zelf het volgende opgemerkt.
'Het boek is het beste te typeren als een verzameling van teksten die betrekking hebben op Java. Deels verslag van een bezoek dat ik (samen met mijn man) in de zomer van 1969 voor het eerst na dertig jaar weer aan mijn geboorteland heb gebracht. Deels ook brokken beschouwing over van alles en nog wat in heden en verleden van het land en zijn inwoners: neerslag zowel van eigen waarnemingen en ervaringen als van grasduinen in wat er in de loop van driehonderd jaar door deskundigen, liefhebbers, of zo maar reizigers, over Java is geschreven. Tenslotte, om meer reliëf te geven aan de voornamelijk informatieve gerichtheid van de volwassen bezoekster aan het land van herkomst, die ik nú ben: een aantal subjectieve "inlassen": twee nog niet eerder gepubliceerde verhalen van vroeger, fragmentjes uit een dagboek dat ik als schoolkind bijhield, de tekst van een causerie, en een handvol citaten uit ander eigen werk, alles weerspiegeling van de manier waarop ik gereageerd heb op mijn "Indische" jeugd toen ik - als vanzelfsprekend - daarginds leefde, én in de tijd daarna, gedurende dertig jaar van terugkijken, van nostalgie, van (wie weet) verdringing.'
'Het boek is het beste te typeren als een verzameling van teksten die betrekking hebben op Java. Deels verslag van een bezoek dat ik (samen met mijn man) in de zomer van 1969 voor het eerst na dertig jaar weer aan mijn geboorteland heb gebracht. Deels ook brokken beschouwing over van alles en nog wat in heden en verleden van het land en zijn inwoners: neerslag zowel van eigen waarnemingen en ervaringen als van grasduinen in wat er in de loop van driehonderd jaar door deskundigen, liefhebbers, of zo maar reizigers, over Java is geschreven. Tenslotte, om meer reliëf te geven aan de voornamelijk informatieve gerichtheid van de volwassen bezoekster aan het land van herkomst, die ik nú ben: een aantal subjectieve "inlassen": twee nog niet eerder gepubliceerde verhalen van vroeger, fragmentjes uit een dagboek dat ik als schoolkind bijhield, de tekst van een causerie, en een handvol citaten uit ander eigen werk, alles weerspiegeling van de manier waarop ik gereageerd heb op mijn "Indische" jeugd toen ik - als vanzelfsprekend - daarginds leefde, én in de tijd daarna, gedurende dertig jaar van terugkijken, van nostalgie, van (wie weet) verdringing.'