In het huis van zijn opa en oma blijft altijd alles hetzelfde. Voor Ties is het de enige plek waar het rustig is, waar hij altijd terecht kan. Oma weet weliswaar niet meer wie hij is, waar hij vandaan komt of wat hij komt doen, maar laat hem desondanks hartelijk binnen. Opa zit in zijn stoel, oma op de bank en Ties zit ertussenin te kijken en te luisteren.
Eenmaal op de bank vertelt oma enthousiast over de bak water die ze naar de schutting heeft gesleept om het huis tegen inbrekers te beschermen, zwaait ze vrolijk naar de mensen op tv en moppert ze over opa: 'Ik ben vandaag weer buiten geweest, maar ons pa die komt niet buiten. Die zit de héle dag in die stoel.' Het lijkt oma een goed idee om de schoorsteen van het huis te snijden omdat die zo uitsteekt. Opa ziet dat niet zo zitten.
Ties blijft schrijven als zijn opa in het ziekenhuis ligt en oma naar het verzorgingstehuis moet. Tegen haar wil in komt ze tussen de krentenkoppen te zitten. Aldaar achtervolgt ze haar lotgenoten door de gangen, vraagt ze haar bezoek te pas en te onpas wanneer ze naar huis mag en danst ze vrolijk met het plaatselijke clowntje. 'Ja, ik dacht: ik zal maar meedoen, anders staat dat mens ook zo voor gek.'
In Krentenkoppen zijn de bezoeken van Ties aan zijn opa en oma verzameld. Hij documenteert hun aftakeling op humoristische, maar eerlijke wijze. Het resultaat is een scherp geobserveerd en ontwapend verhaal, even tragisch als hartverwarmend.