Krik is een eekhoorn. Als zijn boom in het bos wordt omgehakt, gaat hij op zoek naar een nieuw huis. Hij belandt in de tuin van een huis met groene luiken. In de tuin wonen Melle, een ijdele merel die het liefst de hele dag liedjes zingt over zichzelf, en Domper, een mopperige pad. In het huis woont een gezin.
'Wacht even,' zei Krik. 'De mensen van het huis, zijn die gevaarlijk?'
'Welnee. Ze komen wel in de tuin, maar je hebt geen last van ze. Heb je ze al gezien?
'Ik heb twee kinderen gezien... En een meneer.'
'Dat is geen meneer,' zei Melle gewichtig. 'Dat is een keizer.'
'Echt waar.? Hoe weet je dat?'
'Staat op de voordeur. Op een bordje. M. Keizer, staat er.'
'Wat betekent die M?'
'Weet ik veel. Machtige Keizer, misschien.'
Een vrolijke bundel (voorlees) verhalen van de schrijfster van de boze heks.
'Wacht even,' zei Krik. 'De mensen van het huis, zijn die gevaarlijk?'
'Welnee. Ze komen wel in de tuin, maar je hebt geen last van ze. Heb je ze al gezien?
'Ik heb twee kinderen gezien... En een meneer.'
'Dat is geen meneer,' zei Melle gewichtig. 'Dat is een keizer.'
'Echt waar.? Hoe weet je dat?'
'Staat op de voordeur. Op een bordje. M. Keizer, staat er.'
'Wat betekent die M?'
'Weet ik veel. Machtige Keizer, misschien.'
Een vrolijke bundel (voorlees) verhalen van de schrijfster van de boze heks.