In de verhalen van D. Hooyer zijn vrijwel alle personages zonderling, eenzaam of eigenzinnig. Maar vaker nog zijn ze het alle drie tegelijk. De fundamentele onmogelijkheid om anders te zijn dan ze zijn, hoezeer ze dat soms ook proberen, is een van de eigenschappen die de personages in deze bundel met elkaar delen.
D. Hooyers debuutbundel Kruik en kling is minstens even eigenzinnig als de figuren die erin voorkomen. Hier is een auteur aan het woord die het talent bezit om personages, thematiek en stijl met elkaar te doen samenvallen, en dat op een onnadrukkelijke, bijna terloopse manier. Alle verhalen, hoe tragisch ze vaak ook zijn, hebben een ondertoon van lichte spot, die soms relativerend werkt en soms ook situaties een absurdistisch karakter geeft.