Paul de Wit probeert voor zichzelf een hem onbekend deel van zijn verleden te reconstrueren. Zijn stabiele burgerbestaan als leraar geschiedenis in Amsterdam wordt steeds meer ondermijnd door een intens schuldgevoel, omdat hij, in tegenstelling tot zijn broer en ouders, de holocaust van de Tweede Wereldoorlog wél heeft overleefd.
Verward door verdriet 'vlucht' hij naar Parijs om onderzoek te doen voor het boek dat hij schrijft over de Franse Revolutie. Daar wordt hij verliefd op Pauline, een joodse vrouw die zijn 'crisis' weet te bezweren. Op de Place de la Bastille maakt hij drie foto's van haar. Op een ervan ziet Paul later op de achtergrond iemand staan die sprekend op hem lijkt. Hij raakt er steeds meer van overtuigd dat deze dubbelganger zijn tweelingbroer Philip is.
De wens zijn verloren gewaande broer terug te vinden neemt obsessionele vormen aan en gaat het verdere verloop van zijn leven bepalen.
Verward door verdriet 'vlucht' hij naar Parijs om onderzoek te doen voor het boek dat hij schrijft over de Franse Revolutie. Daar wordt hij verliefd op Pauline, een joodse vrouw die zijn 'crisis' weet te bezweren. Op de Place de la Bastille maakt hij drie foto's van haar. Op een ervan ziet Paul later op de achtergrond iemand staan die sprekend op hem lijkt. Hij raakt er steeds meer van overtuigd dat deze dubbelganger zijn tweelingbroer Philip is.
De wens zijn verloren gewaande broer terug te vinden neemt obsessionele vormen aan en gaat het verdere verloop van zijn leven bepalen.