Een gruwelijke tijd van vervolging is aangebroken. De laatste discipel van Christus heeft geprofeteerd over de Grote Verdrukking door het Beest. In Rome ondervinden de eerste christenen aan den lijve wat het inhoudt.
Een man sterft de marteldood in de arena. Een ander blijft dit bespaard: hij wordt midden in de nacht per schip uit Rome weggesmokkeld, gewapend met een boekrol. Deze man is Vitas, rechterhand van Nero, die in ongenade viel toen zijn vrouw christen leek te zijn.
De boekrol die Vitas bij zich draagt bevat antwoorden die alleen te vinden zijn door iemand die de goddelijke Openbaring begrijpt. Nu Vitas ontsnapt is kan hij met behulp van deze boekrol Nero’s schrikbewind omverwerpen, wat de levens van velen zou redden. Maar dan moet hij wel de moed hebben iemand in vertrouwen te nemen.
En intussen heeft het Beest de jacht op hem geopend…
‘Hier komt het aan op wijsheid. Laat ieder die inzicht heeft het getal van het beest ontcijferen; er wordt een mens mee aangeduid. Het getal is zeshonderdzesenzestig.’
(Op. 13:18, NBV)