Sherlock Holmes is in deze ultieme historie op jacht naar Jack the Ripper, de gruwelijkste moordenaar van zijn tijd. En hij bindt wederom de strijd aan met professor Moriarty, zijn aartsvijand, de enige misdadiger die op hetzelfde geniale niveau werkt als Holmes en dus zijn enige waardige tegenstrever is. In het nachtelijke London, in een strijdperk dat door de politie is omsingeld, speelt zich de bloedstollende strijd af.
Doctor Watson, de trouwe, brave chroniqueur van de briljante speurdersavonturen van Sherlock Holmes, twijfelt. Is de geniale misdaadbestrijder nog wel zichzelf? Scherpt de meester zijn brein met morfine of vertroebelt hij het? En wat doet Holmes als hij zich verveelt? Watson twijfelt, hij gaat ook op speurtocht en raakt zo betrokken in de laatste Holmesgeschiedenis, waarin alle bekende mysteries van de man met de pet, de loep en de pijp in een ander daglicht worden geplaatst.
Michael Dibdin heeft een meesterlijke truc uitgehaald met de culturele erfenis van Arthur Conan Doyle. Zijn boek is een echte Sherlock Holmes en ook een pastiche, het is in dezelfde stijl geschreven en minstens zo spannend als de originele werken. Maar Dibdin doet aanzienlijk meer. Hij keert de verhoudingen om.
In zijn roman vertelt Doctor Watson het enige echter verhaal van zijn belevenissen met Sherlock Holmes, waarbij alle bekende mysteries in een ander daglicht worden geplaatst. Hij legt uit dat de geschiedenissen die door Conan Doyle werden opgetekend, slordig en vals zijn. In zijn eigen verslag onstluiert Dibdin/Watson 'de waarheid'.