'Is er een duidelijker blijk van zwakzinnigheid denkbaar dan zo'n zenuwkramp?' vroeg Charles Baudelaire zich af. De negentiende-eeuwse schrijver schaart zich onder een illuster gezelschap van denkers dat heeft geprobeerd die vreemdste stuiptrekking van de mens te begrijpen: het lachen.
In de hele geschiedenis van de filosofie zijn denkers over deze gemoedsbeweging uitgegleden als over een bananenschil. Ons lachgedrag valt niet gemakkelijk te categoriseren. Het is lichaam geest, het is aanstekelijk vernederend, het maakt ons machteloos, maar lachen ons ook tot mens.
In Lachen om niets. Een absurde filosofie van de mens vertelt Coen Simon de absurde geschiedenis van het lachen en hij stelt blijmoedig vast dat de lach laat zien hoe de mens - anders dan het dier - prima kan leven met niets. Het boek bevat historische lachpassages van Plato, Aristoteles, Eco, Montaigne, Hobbes, Descartes, Schopenhauer, Kant, Baudelaire, Bergson, Freud, Bataille, Plessner en Zizek.
Coen Simon (1972) is filosoof en publicist. Eerder publiceerde hij de essaybundels De wereld tussen haakjes. De mooiste zinnen uit de filosofie, van Plato tot Sloterdijk (2003), Kijk de mens. Filosofische etiquette (2006) en de zomerbloemlezing Met Kant aan het strand (2006).
'Met zijn aanstekelijke humor en in fraaie stijl vertelt hij het verhaal van een onderbelicht, maar fascinerend onderwerp.' FILOSOFIE MAGAZINE
Over Kijk de mens:
'Een adembenemende stijl.' TROUW
'Simon schrijft heel prettig en leesbaar.' NRC HANDELSBLAD