De voorjaarsklassiekers hebben tal van verhalen opgeleverd, al dan niet verzonnen. Centraal daarin staat de strijd die de renner moet leveren met de onverbiddelijke natuur: de voorjaarswedstrijden spelen zich af in een decor van onheilspellende luchten, verlaten streken, onherbergzame gebieden en slechte wegen. Herman Chevrolet, de wielerkenner bij uitstek, vult feiten en waargebeurde verhalen aan door in het hoofd van de renners te kruipen en te beschrijven wat ze doen, denken en voelen. Zo ontstaat een hallucinant beeld van de onverbiddelijke manier waarop de wedstrijden worden gereden en het bijna religieuze lijden van de wielrenner.