Nu ze in de negentig is en al heel lang weduwe vertelt ze aan Jannetje Koelewijn hoe haar verlangen naar hem vervuld werd. Ze leest haar voor uit zijn liefdesbrieven en bergt ze snel weer op, want ach, ze wordt er toch verdrietig van. Ze vertelt over haar liefde voor de literatuur en haar onderzoek naar de dagboeken van de Amsterdamse dichter en graanhandelaar Willem de Clercq (1795 - 1844). Met die man zou ze in de hemel graag een praatje maken. Of liever nog met zijn vrouw. Wat hadden zij voor huwelijk? En dan de romans van Betje Wolff en Aagje Deken, van Truitje Bosboom-Toussaint, van Betsy Hasebroek.
Een jaar lang ging Jannetje Koelewijn elke vrijdagmiddag bij Margaretha Schenkeveld op bezoek en bleef haar vragen stellen. Ze ging met haar naar haar geboortehuis en kocht nieuwe kleren met haar. In haar schets van een vrouwenleven van bijna een eeuw toont ze zich wederom een van de scherpzinnigste interviewers van Nederland.