Dertien jaar geleden maakte Boudewijn Buch een reis rond de wereld op zoek naar de sporen van de Britse war pot Rubert Brooke (1887-1915). Deze tocht voerde hem van Engeland naar Nieuw-Zeeland, Tahiti en Griekenland. Na de maanden durende reis nam hij nog geen genoegen met zijn eigen tweeslachtige waardering voor deze tweederangsdichter en reisde verder; naar Western-Samoa, Hawaii en nog verder. Eind 1994 besloot hij het laatste stukje van de intrigerende Rupert Brooke-puzzel op zijn plaats te leggen en bracht hij een bezoek aan Rugby in Engeland. Hij besluit daar, oog in oog met een Rupert Brookestandbeeld, een einde te maken aan zijn onzinnige reiswoede; op zoek naar een dichter van op zijn best een tiental mooie regels. In Leeg en kaal staan meer hoofdstukken van prachtige zinloosheid. De auteur deed er alles aan om de geschiedenis van het geheimzinnige Navassa-eiland te onthullen, hij dook diep in de koraalgrond van Funafuti-atol, hij bekeek en betastte de duurste eilandbrief ter wereld, hield een televisietoespraak op Niue-eiland en volge het spoor van twijfelachtige Duitsers en verweesde negers in de Cariben, een Canadese uithoek en het Afrikaanse Sierra Leone. In Leeg en Kaal wordt het treurige eilandlot van volkeren en individuen door de eeuwen heen bezongen.