VEDER HEEFT ZIJN QUEESTE naar het zwaard Caritas tot een goed einde gebracht. Samen met Leyna en heel wat andere bondgenoten reist hij naar de koningsstad Manenburcht. Daar zal hij zijn rechtmatige plaats op de troon innemen en de eer van zijn vader herstellen. De reis verloopt voorspoedig en de vrienden geloven dat een nieuw en gunstig tijdperk zal aanbreken. Maar niets is minder waar. In het zuiden woedt de Vrees, een eeuwenoud kwaad dat een bedreiging vormt voor al wat leeft. Bovendien schaart een machtige vijand zich aan de zijde van Graaf Alryn. Net zoals Veders oom is hij vastbesloten om Esper te gronde te richten. Er wacht Veder een zware beproeving. Is de jonge koning sterk genoeg om de dreiging het hoofd te bieden en zijn koninkrijk te redden?