Misschien gaat het sneeuwen
maar ik denk van niet
aangezien het dooit.
Als het vroeger sneeuwde begon soms iemand
ineens te zingen: het sneeuwt, ’t zijn ijle vlinders
die dansen door de lucht.
Nergens zijn Koenegrachts gedichten overemotioneel, of gewild geleerd, of plat humoristisch – altijd is zijn werkelijkheid vreemd en pijnlijk. ‘Wij zitten geen straf uit we lopen vrij rond./ We hebben vrij wandelen gekregen.’ Of om met criticus Piet Gerbrandy te spreken: ‘Het wordt tijd dat ook de rest van de Nederlanden het belang van Koenegrachts werk erkent.’