Door Rory de Groot
In het Algerijnse elftal spelen prachtige voetballers als Brahimi, Bentaleb, Ghezzal van Lyon en de geniale Riyad Mahrez.
Uit de generatie van 1982 herinneren we ons Belloumi en de levende legende Rabah Madjer (van de hakbal tegen Bayer). De vaders en grootvaders van die Algerijnen kennen we nauwelijks. Van 1958 tot 1962 waren de Algerijnse internationals collectief geschorst, gedwongen als ze waren door de Algerijnse regering in ballingschap om een nieuw nationaal voetbalelftal te vormen.
De FIFA greep in zodat Algerije vooral moest voetballen tegen andere outcasts, meestal afkomstig van achter het IJzeren Gordijn.
Rory de Groot, de theatermaker die twee keer voor het eerste van Feyenoord speelde, ging op zoek naar het ontstaan van dit fameuze FLN-elftal van de revolutie, samengesteld uit grote Algerijnen van de Franse competitie als Zitouni en Mekhloufi. Voor ons onbekende namen die inhoud kregen bij het lezen van deze meeslepende zoektocht naar een vergeten geschiedenis.
Met als toegift de anekdote over de poging in 1987 van Johan Cruijff om Madjer naar Ajax te halen.