In Letterzwervers gaan Leen en Hilde,
moeder en dochter, elk op hun manier op zoek
naar de diepere zin van het woord.
Ze ontmoeten elkaar
in de gelaagdheid van het taallandschap.
Tussen zinnen in zelfgeschreven witregels
geven zij woorden de tijd om te ademen,
om in volle vrijheid als zwervende letters
één te worden.