Mieke Mosmuller
In het begin van het Johannes-Evangelie wordt gesproken over het Woord, de Logos. Uit ons woordgebruik (logisch, psychologie, logistiek) blijkt de samenhang van de Logos met het menselijke denken. Deze samenhang is in dit boek uitgewerkt in woorden, gedachtengangen, verdiepingen, meditaties. Het menselijke denken kan de toenadering zoeken tot de Logos, tot Christus, omdat het uit de Logos geworden is.
'Zoals de roos, wanneer zij haar geur verspreidt, niets anders kan verspreiden dan rozengeur, zo zou je je moeten voorstellen dat zij ook haar naam heeft verspreid, als iets wat nog vluchtiger, nog etherischer, nog ongrijpbaarder is dan de zich vervluchtigende geur. We kunnen heel goed onderscheiden tussen de geur van een roos en de geur van lavendel, ook wanneer de plant zelf niet zichtbaar is. Daaruit blijkt dat zij haar wezen als het ware in die geur mee vervluchtigt, waardoor je haar kunt herkennen wanneer je haar ruikt. Zo zou je je heel voorzichtig het klinkende Woord kunnen voorstellen als een nog fijnere uitwaseming door het ding. Dan kun je hierdoor geleidelijk aan vertrouwd raken met de idee dat een naam de verschijning is, een klank van het wezen, van het ding.'