Christenen moeten de joden koesteren, want zij zijn Gods uitverkoren volk en bovendien was Jezus joods. Maar de joden moeten Jezus wel als de Messias erkennen.
Dat is, in essentie, de boodschap van vijfenzestig protestantse en twaalf katholieke jeugdverhalen over jodenbekering die Ewoud Sanders in dit boek nauwgezet in kaart brengt. Hij onderzoekt hun herkomst en drukgeschiedenis, hoe ze werden ontvangen en in hoeverre er verhaalpatronen in te herkennen zijn.
De verhalen verschenen in boekvorm, als krantenfeuilleton, in tijdschriften, in schoolboeken, als kerstgeschenk of als toneelstuk. Het verhaal dateert van 1792, het jongste van 2015 - want in orthodoxprotestantse kringen beleven sommige jeugdverhalen over jodenbekering herdruk na herdruk.
De filosemitische boodschap ('wij koesteren de joden') gaat van oudsher hand in hand met antisemitisme; joodse kinderen die door hun ouders grof worden mishandeld omdat zij zich willen bekeren en joden die op de grond spugen als zij over 'vuile christenen' of 'vuile gojim' praten. Dergelijke verhalen worden, hoe onvoorstelbaar ook, nog altijd aanbevolen voor gereformeerde kinderen vanaf elf jaar.