maar niets zal hem tegenhouden. Hij
ijlt naar een verboden gebied waar zich, als
een kloppend hart, een gebouw bevindt dat
langzaam door de natuur wordt overwoekerd.
De man ontmoet een beer, een koolmees,
vlinders, een ekster – maar is het wel
een ekster? In geheime holtes van het gebouw
vindt de man lichamen. Zijn ze echt of
zijn ze herinneringen? Zijn ze nog in leven?
Wat betekent dat licht dat als een halo om de
lichamen hangt? En waarom giet de man
benzine over de vloer van de kamers?
Lichamen is een hartstochtelijke liefdesverklaring
aan de taal, aan beelden die beter nog
dan herinneringen samenvallen met wat er