Het is een ontdekking die in elke literatuur en in elke periode opnieuw gedaan wordt: dat in de oorspronkelijkste musische aandrift zingen en spreken, melodie en woord, samenvallen, zoals ze elke dag samenvallen in het spontane kinderlied en het nauwelijks minder spontane straatlied.<br/>
De Nederlandse letteren zijn rijk aan zingende gedichten, waarbij de melodie óf verondersteld wordt, zoals in de Middeleeuwse gedichten, en vele verzen van Hooft en Bredero, óf de dichter door vorm en klank de melodie in de taal zelf inbouwt, en het vers uit eigen kracht laat zingen. Dit is vooral het geval voor de laatste eeuwen, waarin de vloeiende liedvorm door vele dichters in velerlei variaties gebruikt is. Maar ook hier, waar het lied tot een verfijnde kunstvorm is opgekweekt, blijft het voertuig van een zeer oorspronkelijke emotie, welke zich alleen kan uiten in het zingende woord.<br/>