Het leven glipt voormalig uitgever Jeroen van Bergeijk door de vingers: in het jaar dat hij vijftig wordt, strandt zijn huwelijk en loopt hij vast in zijn werk. Tinder-avonturen, een baard en een tatoeage volgen. Als dan ook nog zijn moeder overlijdt, stapt hij op de fiets voor een pelgrimstocht naar Santiago de Compostella.
Van Bergeijk is het vleesgeworden cliché van de man-met-een-midlifecrisis. Met de mensen die hij onderweg ontmoet, is het niet veel anders: iedereen lijkt op drift, werkloos, gescheiden, eenzaam. Al fietsend, zijn leven overziend en lezend in de enorme hoeveelheid boeken over de lange weg naar Santiago, vraagt hij zich af: hoe uniek ben ik? Als je leven een treurige gemeenplaats is geworden, kun je dan nog wel een authentieke ervaring hebben?