Van zijn dertiende tot zijn zevenentachtigste, zijn laatste levensjaar, houdt de verteller van deze roman een dagboek bij. Maar geen gewoon dagboek. Het enige onderwerp van dit journaal is het eigen lichaam. Dit dagboek is een echt lijfboek. Zijn angsten, ongelukken, ziektes, gevoelens, pijntjes en pleziertjes beschrijft hij zonder enig voorbehoud, zonder schroom en zonder schaamte.