Lijkenkrabber is een voortzetting van Thys’ geliefkoosde thema’s. In deze bundel onthult hij nog meer duistere kanten van Antwerpen, eert hij de wanhoop en perverse neigingen van ogenschijnlijk normale mensen en ontleedt hij de psychische aftakeling van getraumatiseerde antihelden tot moleculair niveau. Zijn stijl is morbide, deprimerend en psychedelisch, vaak subtiel en al even vaak buitensporig. Druppelt in het ene verhaal de horror binnen met het venijn van een valium, dan overrompelt het volgende je als een middeleeuwse pijnbank.
De eerste ruimte die ze betraden was in betere tijden de woonkamer geweest. Nu stonden er slechts enkele meubels: een zitbank waarvan het schuimrubber uit de bekleding lekte als etter uit een puist en een grote tafel met daarop verroeste messen en beenzagen. Het tapijt onder de tafel was doorweekt met een smerige substantie. Overal maakten vliegen abstracte schilderijen in de weeë lucht. Zohra besefte meteen dat ze in het atelier van de moordenaar stonden…