Waarom verklaart de naam Antarctica dat er per definitie geen ijsberen op de zuidpool wonen? Hoe kan het dat de ‘zeven’ uit september, de ‘acht’ uit oktober en de ‘tien’ uit december er steevast twee maanden naast zitten? En zie je dat ‘continent’, het vasteland, heel dicht ligt bij ‘incontinent’, voor mensen die het niet meer zo goed vast kunnen houden? Latijn en Grieks zijn al eeuwen uitgestorven, maar leven voort in de Nederlandse taal. En als je de klassieke oorsprong van woorden kent, dan snap je hun betekenissen niet alleen, maar vóel je ze ook. En daar heb je het: taalgevoel. Dit boek is een luchtige en toegankelijke introductie tot dat taalgevoel, maar ook een feest van herkenning: eurekamomenten, mythologische taalverhalen en verbazingwekkende verbanden tussen woorden die we dagelijks gebruiken. Met humor en aanstekelijk enthousiasme neemt Nederlands jongste linguofiel je mee langs al deze wonderlijke ontdekkingen. Alles wat je moet en wil weten van Latijn en Grieks: van lijn tot lijn lees je waar dode talen gaan leven en zo begeef je je linea recta naar het eind van je Latijn (en een beetje Grieks).
Geert van Zandbrink (1998) kon na het behalen van zijn gymnasiumdiploma de klassieke talen niet loslaten. Zelfs nu hij economie studeert in Wageningen blijven Latijn en Grieks hem in het dagelijks leven achtervolgen. Bij de KRO-NCRV Radioschool heeft hij ontdekt dat schrijven zijn ultieme passie is en dat combineert hij maar al te graag met zijn klassieke achtergrond. ‘Geert van Zandbrink ontdekt de grote invloed in het Nederlands van de klassieke talen en laat zijn lezers op een ontwapenende wijze meegenieten van zijn ontdekkingstocht.’ Wim Daniëls