Uit het onderzoek van Femmianne Bredewold blijkt dat de meeste mensen helemaal geen contact hebben met iemand die een verstandelijke of psychiatrische beperking heeft. En als er wel contact is, ontstaan er gemakkelijk problemen. Misverstanden met de buren, pesterijen in de buurt. Positief contact blijkt oppervlakkig contact te zijn. Mensen groeten elkaar en maken een praatje op het hondenveldje of in de winkel. Dit wijkt af van de verwachtingen in het beleid rond de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Maar hoe erg is dat eigenlijk?
LOF DER OPPERVLAKKIGHEID zet het ideaal van de participatieĀsamenleving met beide benen op de grond en geeft handĀvatten om de vermaatschappelijking van de zorg en de verwachtingen die zijn ontstaan na de invoering van de Wmo in goede banen te leiden.
---
Femmianne Bredewold (1979) studeerde ontwikkelingsstudies aan de Radboud Universiteit Nijmegen en heeft verschillende jaren gewerkt in de geestelijke gezondheidszorg. Sinds 2006 is zij onderzoeker bij het Centrum voor Samenlevingsvraagstukken in Zwolle, waar zij onderzoek doet naar de gevolgen van de invoering van de Wmo. In 2009 startte ze als buitenpromovenda een promotieonderzoek aan de Universiteit van Amsterdam. Dit is haar proefschrift.