In dit boek zijn vier werken bijeengebracht die aanprijzen of bekritiseren: de geneeskunde en het huwelijk worden geprezen in twee redevoeringen, die Erasmus, karakteristiek, niet geheel voor zijn eigen rekening neemt: de Lof van de geneeskunde legt hij een ander in de mond, de Lof van het huwelijk ging ooit gepaard met een rede tegen het huwelijk. De Lof der zotheid is zijn paradoxale meesterstuk, waarin Dwaasheid de Dwaasheid prijst en lof en kritiek onontwarbaar vervlochten zijn. En Julius buiten de hemelpoort is zo'n venijnige staire op de overleden paus Julius II dat Erasmus altijd ontkend heeft de auteur te zijn. Aan dit geheel is de uitvoerige rechtvaardiging van de Lof der Zotheid toegevoegd, die Erasmus schreef aan Maarten van Dorp. Met alle vier deze werken wil Erasmus zijn lezers tot betere mensen maken, meestal met zijn scherpe spot en meeslepende stijl als beste wapens.