Colman schildert met beeldrijke taal zijn eigen dichterlijke Geurnica. Het morbide van het gekozen onderwerp komt indringend en beklijvend uit het kleurenpalet, dat hooguit nog bloedrood zou dulden. Hij weet bijzonder goed sfeer te scheppen en dwingt met zijn picturale kracht tot het loslaten van emoties tussen tristesse en verzet. De lezer wordt multi-sensitief gebaad in een wereld van angst, mitrailleurs en afweergeschut. De dichter hanteert een eerder volkse, niet cerebrale taal. Geen beeldspraak haast, hij houdt het eerder evocatief. Hij beschrijft wat hij zou kunnen gezien hebben als hij met insectenogen over de slagvelden zou hebben gevlogen. Als je de bundel in zijn geheel bekijkt, krijg je de indruk van een ballade. De Ballade van Dood en Vernieling weliswaar. De auteur gaat echter niet op zoek naar de schuldigen. Dat verhoogt die uitzichtloosheid nog meer.