Twintig jaar lang had Gustaaf Vogel geld met geld gemaakt. Met veel succes, hij bleek te beschikken over de eigenschappen van een geboren geldhandelaar: kalmte, koelbloedigheid, onbewogenheid. Het succes had wel een prijs. Zijn vrouw Martha had hem verlaten en als scheidingstrofee had ze hun zoon meegekregen. Daarmee was de rekening nog niet vereffend. Zijn leven, of wat daarvan overbleef, zou zich kenmerken door eenzelvigheid en monotonie plus een bijna maniakale werklust om dit kleurloze bestaan te compenseren met enorme bonussen. Dus ja, het was een wijs besluit geweest om - ingegeven door de dood van zijn zusje - met opgeheven hoofd de handelsvloer in Londen te verlaten en naar Nederland terug te keren. Maar of het wijze besluit ook een goede beslissing was?