Als de hoofdpersoon - een schrijver die gerieflijk in de vergetelheid aan het wegzakken was - onverwacht een enorm miljoenenbedrag wint, is hij totaal ontdaan. Hij wil het fortuin dat hem door het lot is toebedeeld niet. Wat moet hij ermee? Hij besluit de miljoenen er zo snel als mogelijk door te jagen. Alleen staat hij zichzelf niet toe om er waardevolle zaken voor te kopen. Die vertegenwoordigen ook geld. Natuurlijk lukt het hem niet het enorme bedrag uit te geven. Gaandeweg ziet hij in dat een leven in luxe hotels en sterrenrestaurants, al dan niet omringd door dure escortmeiden, weliswaar aangenaam is, maar ook vermoeiend. En het past niet bij zijn temperament. Hij koopt een huis in een afgelegen dorp en probeert zijn oude leven te hervatten. Een vriend, een boekhandelares uit het oosten des lands, zijn herinneringen aan een dode geliefde en zijn dwingende moeder brengen hem, na enige omwegen, tot het besef dat hij maar op één manier zijn eigen lot in handen kan nemen.
Lot is een existentialistische roman, in de traditie van grootheden als Jean Paul Sartre en Albert Camus, maar met dat verschil dat aan het eind hoop gloort. Slechts een glimp weliswaar, kort voordat de hoofdpersoon berust in zijn lot. In deze tijden is dat wellicht meer dan genoeg. 'Ik liep nog een keer door het stadje, kruiste de markt een keer of zeven, sloeg een paar zijstraten in en ging via de boekhandel en Kawop richting de Lidl en de Primera. Drie keer had ik op het punt gestaan om de boekhandel binnen te gaan. Het was niet gelukt. Ooit zal alles gaan zoals het hoort te gaan. Ik liep richting het station en bij het laantje met de populieren hield ik een taxi aan. Voordat ik instapte, hoorde ik een van de roeken die daar nestelen schaterend lachen.