Wanneer de wereld begin 2020 vol paniek in lockdown gaat, wordt Lucy Barton losgerukt uit haar ordelijke schrijfstersleventje in Manhattan en neemt haar ex-man William, met wie ze af en aan contact heeft, haar op sleeptouw naar een klein stadje in Maine. De daaropvolgende maanden zijn Lucy en William ondanks het ingewikkelde verleden dat ze delen op elkaar aangewezen, in een huisje aan de kolkende, grauwe zee, terwijl de wereld ten onder lijkt te gaan. Ze zullen er niet ongeschonden uit komen. Lucy aan zee biedt een emotioneel en empathisch beeld van de angst en het isolement uit de begindagen van de pandemie, maar ook van het gevoel van rust dat die lange, stille dagen met zich meebrachten. De diepe connecties die Lucy – en ons – zelfs in tijden van afzondering met de wereld verbinden liggen ten grondslag aan dit verhaal: de pijn die het verdriet van haar volwassen dochter teweegbrengt, de leegte na het overlijden van een dierbare, de belofte van een nieuwe vriendschap en de troost van een oude liefde die blijft voortbestaan. ‘Allemaal hebben we in ons leven mensen – en plaatsen – en dingen – die in onze ogen gewichtig zijn,’ zegt Lucy. ‘Maar uiteindelijk zijn we gewichtloos.’