Niemand dacht oorspronkelijker, speelser en scherper dan Ludwig Wittgenstein en hij wist het. Van de kristallijnen helderheid in de Tractatus naar de alledaagse onoverzichtelijkheid van de Filosofische onderzoekingen blijft zijn denken één lange worsteling tegen de betovering van ons intellect door de schier eindeloze variatie van vermommingen waarin taal de gedachte aan het oog onttrekt. Wittgenstein wist dat hij een bijzonder talent had en zijn visie op zichzelf is zeker zo boeiend als zijn kijk op de wereld. In zijn brieven en dagboeken treedt een geniale, lastige, komische en ontroerende man naar voren die in leven en in sterven een onuitwisbare indruk maakte op de mensen die hem kenden. Dit is geen boek over Wittgenstein dat ervan uitgaat dat de lezer de denker al kent en nu eens wil weten wat de schrijver daarvan vindt. Integendeel, Bert Keizer wil Wittgenstein juist aan de lezer voorstellen. Hij doet dat aan de hand van zijn brieven en dagboeken en een nadere studie van zijn werken: Tractatus, Filosofische onderzoekingen en Over zekerheid. En hij doet het gedreven en enthousiast zonder belerend te worden.