Het is het jaar 63 voor Christus, het jaar waarin Cicero consul wordt en hij zijn plek in het hart van Rome inneemt. In zijn werkkamers besteedt Cicero de meeste tijd aan het verijdelen en saboteren van politieke coups, voornamelijk gepleegd door Crassus en een groep ontevreden senatoren. Ondertussen sluimert er ook rivaliteit tussen Cicero en Caesar, de een meer conservatief in zijn ambitie, de ander revolutionair. Caesars macht groeit en Cicero komt voor een dilemma te staan: hoe lang is het nog geoorloofd de republiek op illegale wijze in stand te houden?