Parijs, 1980. Een oude man bezoekt plichtsgetrouw zijn schoondochter die aan kanker lijdt. De schoondochter ligt in een ziekenhuis aan de andere kant van de stad. Bij elk bezoek moet de oude man de ringweg rond Parijs nemen, de drukke Boulevard Périphérique. Gedurende die monotone rit denkt hij terug aan wat hij tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft meegemaakt: zijn jeugdvriend die in het verzet ging en door de Duitsers is gedood. Hij heeft de dader gekend, kolonel Shadow, een nazi die de banaliteit van het kwaad vertolkt. De beelden van vroeger worden scherper naarmate de kleine nederlagen van het dagelijks leven hun tol eisen en de woeste hulpeloosheid van zijn stervende schoondochter ondraaglijk wordt. Aan haar sterfbed beseft de oude man hoe nauw zijn verleden is verweven met zijn heden.