Een Duitse legereenheid kampeert al maanden in de bossen van Polen. Drie soldaten zien steeds meer op tegen hun werkzaamheden – het executeren en in massagraven dumpen van onschuldige mensen – en vragen hun commandant om een andere taak. Die krijgen ze: in het bevroren woud moeten de soldaten op zoek naar zich schuilhoudende joden. Wanneer ze er – bijna tegen hun zin – een te pakken krijgen, besluiten ze voordat ze teruggaan naar het kamp eerst hun honger te stillen. In een verlaten huisje maken ze van hun laatste restjes een maaltijd, die ze delen met de joodse gevangene en een Poolse boer. Maar door die ogenschijnlijk eenvoudige handeling komen de soldaten voor een groot dilemma te staan: hoe leid je iemand naar het schavot als je de dag ervoor nog de maaltijd met elkaar hebt gedeeld?
In een nauwkeurige, afgemeten stijl confronteert Mingarelli de lezer met de dodelijke logica waarnaar de soldaten moeten handelen, en daarmee met zijn eigen geweten.