Het volmaakte
Het volmaakte geluk,
waaraan slechts duur ontbrak,
dat onvolmaakt was,
schoot door het huis, gilde,
baande zich een weg naar de deur, brak uit
en zette alles, de heldere morgen,
op ontkiemen.
Het was lente, en het was vroeg, en jij
was dan de mooiste.
Vogels zogen zich vol van de muziek
die ergens vandaan kwam.