Essay bij De Maand van de Filosofie 2018. Het utopisch denken van de jaren zestig belandde de afgelopen decennia in het verdomhoekje van grootheidswaan en totalitair verlangen. Maar de laatste jaren keren utopische vergezichten weer voorzichtig terug aan de horizon van de politiek. Femke Halsema laat in dit essay zien dat sinds de jaren tachtig de politiek technocratisch en repressief is geworden. Aan de hand van werk van filosofen als Richard Rorty en Hannah Arendt pleit ze vurig voor een terugkeer van idealisme, verbeelding en hoop in de politiek. FEMKE HALSEMA (1966) is publicist, programmamaker en bestuurder. Van 1998 tot 2011 was ze Tweede Kamerlid voor GroenLinks en in de twee jaar daarna bijzonder hoogleraar in Tilburg en Utrecht. Ze is voorzitter van de Vereniging Gehandicapten zorg Nederland, de Weekblad Pers Groep en het Aidsfonds, en ze leidt de vierjaarlijkse evaluatie van de rechterlijke macht. De afgelopen jaren maakte ze de documentaireserie Seks en de Zonde, over de positie van vrouwen in de islam, bedacht ze de politieke dramaserie De Fractie en schreef ze voor De Correspondent en de Volkskrant. Met haar theatercollege over de Nederlandse identiteit reist ze door het land. Van haar hand verscheen eerder Nergensland (2017), Pluche (2016), David en Goliath 2.0 (2012, oratie), Zoeken naar vrijheid (2010) en Geluk!(2008).