Iedereen weet dat Mahatma Gandhi in 1948 door een hindoe-militant vermoord werd, slechts een half jaar nadat dat India tegelijk onafhankelijk en gesplitst werd. Veel minder bekend is het motief van de dader, Nathuram Godse. Daarover bestaat tot op heden geen enkele publicatie behalve de naakte tekst van de pleitrede die hij uitsprak tijdens zijn proces. Hoewel die hem niet van de galg kon redden, vormt zij wel een sterke argumentatie tegen de verheerlijking van de Mahatma. Omdat het redelijk absurd is dat elk boek over Gandhi wel Godse's daad vermeldt, maar zijn beweegreden weigert te belichten, bespreekt dr. Koenraad Elst hier ten gronde de fouten die Godse in Gandhi's beleid meende vast te stellen. Hij plaatst Godse's requisitoir in de context van een in bredere kring gedeelde kritiek op de Mahatma, die in zijn tijd wel door de hindoe volksmassa's op handen gedragen werd, maar bij andere politieke leiders en waarnemers veel ergernis wekte. Toch haalt de auteur ook nieuwe argumenten ter verdediging van Gandhi aan, maar dan wel uit onverwachte hoek.