In een dorpje bij Barcelona beheert de man die iedereen kent als Carlos, een ex-terrorist, met twee oude kameraden een hotel. Na de dood van Franco is er een algehele amnestie afgekondigd en zijn ook zij uit de gevangenis ontslagen. Zonder zijn vrienden in te lichten verbergt Carlos, als een laatste eerbetoon aan zijn oude organisatie, de twee meest gezochte ETA-activisten van dat moment. In het hotel verblijft het Poolse voetbalteam, dat deelneemt aan het wereldkampioenschap in 1982. Het wemelt er van de verslaggevers, televisieploegen én politieagenten.
Atxaga beschrijft de vijf dagen die voorafgaan aan de geheime vlucht van de twee activisten. Vijf dagen van achterdocht, ongedeelde geheimen, leugens, schuldgevoelens en angst voor verraad. Carlos is geen vrij man, want in alle beslissingen die hij - als man alleen - moet nemen mengen zich stemmen uit heden en verleden: zijn geweten, La Rata, zijn overleden vriend Sabino en zijn broer Kropotsky. Met deze stemmen staat Carlos voortdurend in discussie, ze spreken hem tegen, wijzen hem terecht, relativeren en emotioneren.
Dit levert een spannend gevecht op met zichzelf en de harde werkelijkheid.
Atxaga beschrijft de vijf dagen die voorafgaan aan de geheime vlucht van de twee activisten. Vijf dagen van achterdocht, ongedeelde geheimen, leugens, schuldgevoelens en angst voor verraad. Carlos is geen vrij man, want in alle beslissingen die hij - als man alleen - moet nemen mengen zich stemmen uit heden en verleden: zijn geweten, La Rata, zijn overleden vriend Sabino en zijn broer Kropotsky. Met deze stemmen staat Carlos voortdurend in discussie, ze spreken hem tegen, wijzen hem terecht, relativeren en emotioneren.
Dit levert een spannend gevecht op met zichzelf en de harde werkelijkheid.