'Toen herkende ik het plotseling: een grote stier met enorme horens, in zijn gehele lengte over het plafond van de galerij: een dier in volle vlucht, vallend, de voorpoten gestrekt, de kop gebogen, de ogen starend, wild van woede. Daar waar het plafond omhoog ging, begon een nieuwe grot - een grot met de kleur van gestold bloed...'.
Tegen zijn wil raakt Paul van der Voort - zelf op de vlucht omdat hij van moord wordt verdacht - betrokken bij het lot van de geniale, maar erg onevenwichtige man die hem adopteerde. Hij is de beroemde antropoloog dr. Pieter van der Voort. Naarstig speurt deze op enkele Griekse eilanden naar de sporen die de oorsprong van de mens moet verklaren. Ondertussen graaft Paul in het verleden van de man die hij soms zo intens kan haten. Daarbij doet hij een afschuwelijke ontdekking en begint te begrijpen welke kracht de oude man zo onweerstaanbaar drijft. Maar dat is niet Pauls enige probleem, zelf op de vlucht moet hij het bovendien nog opnemen tegen een smokkelaarsbende. En dan doet dr. Van der Voort de ontdekking van zijn leven...