Begin jaren 50. In de woestijn tussen Irak en Koeweit staat een grote vrachtwagen stil. In de lege watertank zitten drie Palestijnse mannen, happend naar adem. De chauffeur, ook een Palestijn, is uitgestapt bij een douanepost. Terwijl de temperatuur in de watertank oploopt, probeert hij toestemming te krijgen verder te rijden. De drie mannen, die elk een generatie Palestijnen vertegenwoordigen, hebben één gemeenschappelijk doel: de ellende in de vluchtelingenkampen ontvluchten en in Koeweit een beter leven opbouwen.