Onverschrokken zetten paters jezuïeten zich gedurende vele jaren in voor de katholieke geloofsgemeenschap in Ravenstein en omgeving. Nauwgezet dienden zij de sacramenten toe en betrokken zij de gelovigen bij de eredienst. Vol overgave banden zij duivels uit en fulmineerden zij tegen de volgelingen van Calvijn. Terdoodveroordeelden troostten zij en begeleidden zij tot op het schavot. De bekering van 'ketters' was voor hen een erezaak. Dat alles tot meerdere glorie van God.
Om hun doel te bereiken stimuleerden zij devoties - zoals de verering van Ignatius van Loyola, Franciscus Xaverius, Lucia, Barbara en Aloysius van Gonzaga - , bevorderden zij het lidmaatschap van de Broederschap van de Zalige Dood, en organiseerden zij triomfantelijke Sacramentsprocessies. Dankzij een lucratief loterijfonds beschikten zij vanaf 1735 over een nieuwe, barokke kerk, uniek voor Nederland. Uit hetzelfde fonds kreeg Ravenstein in 1752 een gymnasium, het Aloysianum. Ieder jaar voerden de gymnasiasten een groot toneelspel op, conform de jezuïtische traditie. Over al deze zaken, de voor- en tegenspoed daarbij, en over nog veel meer, berichtten de paters jaarlijks naar de algemeen overste in Rome. Dit boek bevat, na een voorafgaande inleiding, de integrale vertaling van de meer dan honderd brieven die de jezuïeten uit Ravenstein verstuurd hebben, tot de opheffing van hun orde in 1773.