Martin Hoogland begint in 1973 als een van de jongste en meest ambitieuze agenten in Amsterdam. Na goede beoordelingen mag hij naar Bureau Warmoesstraat, maar vanwege wangedrag volgt in 1984 ontslag en sluit Hoogland zich aan bij de Joegoslavische maffia. Hij raakt aan cocaïne verslaafd en schiet in 1991 Klaas Bruinsma dood. Martin Hoogland moet twintig jaar de cel in. Als hij in 2004 tijdens zijn resocialiseringstraject naar buiten mag, wordt hij op straat doodgeschoten.
Niet eerder werd Hooglands levensverhaal zo uitvoerig beschreven, en dit tegen de achtergrond van de verharding van de softdrugshandel en de opkomst van coke in Nederland. De auteur heeft zich mede gebaseerd op vele gesprekken met (ex-)agenten, criminele collega's en familieleden, onder wie Martin Hooglands zoon.