Al jong ervaart de hoofdpersoon in Maskerziel de tegenstellingen tussen thuis en buiten. Als juf tijdens het kringgesprek vraagt wat ze de avond ervoor heeft gegeten antwoordt ze niet ‘patlican’ maar ‘patat’. Op het vwo verpakt ze haar onzekerheid in lef. Die dubbelheid in zichzelf doet haar overal nét buiten vallen. De spanning thuis is om te snijden, maar haar kennismaking met toneelspelen blijkt een schot in de roos. Het theater wordt haar anker. Om aan het ouderlijk huis te ontsnappen gaat ze studeren, en al snel komt haar grote droom om actrice te worden uit. Eindelijk wordt ze door iedereen gezien, maar ze voelt zich eenzamer dan ooit. De weg terug wordt ingezet, stukje bij beetje herstelt ze het contact met de familie, de kudde waar ze zich van had afgekeerd. Haar grootvaders dood betekent een kantelpunt, en ze leert langzaam haar maskers af te leggen en met mededogen te kijken naar waar ze vandaan komt, om zo ook zichzelf beter te begrijpen.
Yurdakuls autobiografische roman Maskerziel getuigt zowel van veel inzicht in de verscheurdheid van velen die een moeder- en een vaderland hebben als van een grote autonomie van de auteur.