De Rupelstreek 1900. Door familieomstandigheden komt Mathilde in het gezin van haar tante en oom terecht. Met negen kinderen wonen ze in een piepklein huisje op een steenbakkerij. Van klein tot groot, iedereen moet keihard meewerken. Mathilde schrikt van het zware leven. Al snel neemt ze het besluit om niet de rest van haar leven op een steenbakkerij door te brengen. Hoe dol ze ook is op Marie, Rosalie, Prosper en Fonske ... Ze wil vluchten!